Recensie | Dimitri Verhulst — De laatkomer
Van uitgeverij Atlas Contact ontving ik een paar weken geleden de nieuwe roman van Dimitri Verhulst, De laatkomer. Het boek gaat over een man die zich voordoet als demente senior, om zo zijn dominante vrouw en zijn burgelijke bestaan te ontvluchten. Deze Désiré Cordier, begin zeventig, krijgt het voor elkaar om geplaatst te worden in de geriatrische instelling Winterlicht. In de openingszin van het verhaal (die ook in de boektrailer wordt voorgelezen) is de stijl van Verhulst direct te herkennen: enigszins gedragen met een sarcastische ondertoon.
Hoewel volkomen opzettelijk, is het zeer tegen mijn zin dat ik iedere nacht opnieuw in mijn bed schijt. Mij te verlagen tot deze zelfonterende daad is waarlijk de lastigste consequentie van de ietwat zotte levensweg die ik op mijn oude dag ben ingeslagen. Maar ik zou mijn verplegers en verpleegsters achterdochtig stemmen indien ik het in mijn slaap droog hield. Wens ik niet uit mijn rol van seniele grijsaard vallen, dan heb ik geen andere keus dan op regelmatige basis mijn luiers te bevuilen. Want dat is het inderdaad: een rol. Ik ben helemaal niet zo dement als ik mijn omgeving doe geloven!
Verhulst schrijft recht uit het hart. In zijn boeken is altijd een maatschappij-kritische noot te vinden. In De laatkomer toont de schrijver met gevoel voor humor de misstanden in de ouderenzorg. Vanuit het perspectief van Désiré Cordier zien we hoe neerbuigend er met dementerende ouderen wordt omgegaan, vaak met het excuus dat de patiënt in kwestie ‘het toch niet meer beseft’. Verhulst spreekt over ‘onterende praktijken’ wanneer het ‘platspuiten of suf voederen’ ter sprake komt. De verpleging is betuttelend en spreekt bovendien te luid omdat men er gemakshalve van uitgaat dat er niet alleen iets mankeert aan het geheugen van de patiënten, maar ook aan hun gehoor. Toch neemt Verhulst het in zekere zin op voor het personeel in verpleeghuizen, want hij stelt: ‘De welzijnssector is niet alleen onderbetaald, hij is ook onderbemand.’
Het is droevig hoe er misbruikt wordt gemaakt van Désiré’s situatie. Zijn vaste boekhandelaar profiteert van Désiré’s vergeetachtigheid en zijn dochter liegt hem voor. Zijn vrouw Moniek bezoekt hem plichtmatig en neemt het hem kwalijk dat zijn geheugen hapert. Veel geld wil zij niet besteden aan de inrichting van Désiré’s kamer in huize Winterlicht. ‘Het werd me stilaan duidelijk dat het niet meer de moeite loonde in mijn comfort te inversteren en ik mijn recht op degelijkheid was kwijtgespeeld.’
Het verhaal wordt met veel humor verteld. Aanvankelijk speelt Désiré zijn rol ook met plezier en geniet hij van de manier waarop hij wraak neemt op het onverschillige leven dat hij leidde. De achterliggende boodschap van De laatkomer is dan ook dat men moet voorkomen zichzelf iets te hoeven verwijten op het sterfbed. Daarom verlaat Désiré zijn vrouw en steekt hij na vijftig jaar weer een sigaret op. Het geluk is bijna compleet wanneer Désiré in het verpleeghuis een oude liefde tegen het lijf, Rosa Rozendaal. Helaas eindigt deze romance droevig. Désiré Cordier is daarom met recht een laatkomer.
De twijfel slaat toe bij Désiré. ‘Is dit het allemaal wel waard? Ben ik toch niet een tikkeltje te ver gegaan?’ Wanneer hij bij de neppe bushalte van het bejaardencentrum (speciaal gemaakt voor de onrustige Alzheimerpatiëntien) geconfronteerd wordt met zijn toneelspel, beseft hij dat hij niet meer terugkan. Hij zit gevangen in zijn eigen rol. (Eén keer verzaakt hij nog en geeft Désiré een oude kampbeul ervan langs.) Steeds meer fantaseert hij over zijn einde en hoe zijn vrouw en vroegere kameraden daarop zullen reageren. Dat is alles wat Désiré Cordier rest. Al vanaf de eerste bladzijde wordt er gezinspeeld op de dood. Ieder hoofdstuk begint immers met het wrange geheugenspelletje ‘Ik steek de Styx over en ik neem mee…’
Er valt een hoop te lachen in De laatkomer. Met hier en daar een aforisme (‘Het is zelden een cadeau om je jeugd een tweede keer te moeten leven.’) en een geweldig romanplot vind ik dit boek zeker een aanrader.
11 comments