Recensie | Toine Heijmans — Pristina
Al maanden keek ik uit naar het nieuwe boek van Toine Heijmans. Via de Club van Echte Lezers kreeg ik de kans om Heijmans’ nieuwe roman nog vóór verschijnen te lezen: begin januari las ik de drukproef van Pristina. Het is altijd even spannend wanneer je begint aan een boek waarvan je hoge verwachtingen heb. Gelukkig was ik binnen de korste keren opnieuw overtuigd van Heijmans’ overweldigende vertelkracht!
De hoofdrollen in Pristina zijn weggelegd voor twee personen die elkaar liever kwijt dan rijk zijn. We ontmoeten Irin Past, die onder de naam Manja op een niet nader genoemd Waddeneiland als hotelreceptioniste werkt. Het verhaal begint wanneer haar enige gast incheckt, de andere hoofdfiguur in Pristina: Anton Drilling (die zichzelf soms Albert noemt). Hij is bijzonder ambtenaar van het Ministerie van Vreemdelingenzaken, oftewel opsporingsambtenaar met carte blanche. Het is zijn taak om vreemdelingen – nog voordat de samenleving er lucht van krijgt – terug te laten keren naar ‘het land van herkomst’. Drilling gaat als een soort spion te werk; hij moet hoe dan ook voorkomen dat het imago van minister G. (een verwijzing naar Gerd Leers?) schade wordt toegebracht door bemoeienis van de media. Zo’n Mauro-zaak moet hij zien te verhoeden. Al snel ontdekt de lezer dat het bij Irin Past om zo’n uitzetkwestie gaat: ze verblijft al jaren illegaal in Nederland, maar voelt zich inmiddels volkomen Nederlands: ze spreekt de taal, denkt en leest in het Nederlands en voelt zich een eilandse. Ze is ingeburgerd, geen haan die ernaar kraait. Behalve Albert Drillling. Hij heeft veel ervaring met uitgeprocedeerde asielzoekers die al lange tijd in Nederland verblijven, de zogenoemde schrijnende gevallen. Drilling is zelfverzekerd; voor hem is Irin Past aanvankelijk niet meer dan een nieuwe uitdaging.
Het is een spel geworden dat hij met zichzelf speelt: raden waar mensen vandaan komen, wat de lijnen zijn waarlangs hun levens lopen, en die van hun ouders en grootouders en betrovergrootouders. Het verbaast hem nog steeds hoe het karakter van een mens te voorspellen is als je weet op welke plek de familiegeschiedenis begon. Hij stuit soms op levenslijnen die de halve aarde omspannen, heen en weer springend van continent naar continent, als op de routekaarten in de inflight magazines die de luchtvaartmaatschappijen beschikbaar stellen.
Drilling is een vriendelijke en zakelijke ritselaar. Hij zorgt er altijd voor dat de papieren in orde zijn en geeft de ‘deporte’ wat geld mee, zodat deze in de nieuwe omgeving een bestaan op kan bouwen. In het geval van Irin reist hij daarvoor eerst naar Egypte (waar hij midden in de demonstratie op en rond het Tahirplein terechtkomt), maar de informatie blijkt onjuist. Irin dácht dat ze Egyptische was, maar Albert Drilling vertelt haar dat Kosovo haar ‘thuisland’ is: ze moet ‘terug’ naar Pristina. Heijmans laat hiermee scherp zien dat het Nederlandse asielbeleid niet zo humaan is zoals zo vaak wordt beweerd. Terecht vraagt Irin zich af wat ze in die stad te zoeken heeft. Maar de uitzettingsambtenaar houdt zich aan de regels. Hij voert enkel het beleid uit.
De eilanders zijn de ambtenaar echter voor. Ze hebben een plan. Het begin van het boek verraadt eigenlijk al dat ze wisten dat Irin op een dag ‘ontdekt’ zou worden. (De eerste zin van Pristina luidt: ‘Iedereen weet wie de man is die de boot verlaat, en wat hij komt doen op het eiland.’) De eilanders laten Manja, die intussen als één van hen wordt beschouwd, niet zomaar gaan: ze nemen het recht in eigen handen. Er volgt een spannend verhaal, waarvan ik de afloop niet ga verklappen.
Opnieuw laat Heijmans de lezer iets interessants zien. In eerste instantie zit men niet te wachten op vreemdelingen. Zodra ze echter ingeburgerd zijn, springt men ervoor in de bres. Wat beweegt de minister of staatssecretaris vervolgens om geen verblijfsvergunning te geven? Hoe vaak heeft de samenleving eigenlijk geen weet van dit soort zaken, omdat een ijverige ambtenaar – zoals Drilling – ons voor was?
Doordat Pristina een politiek onderwerp heeft, is het meer dan een spannend verhaal. Het boek stelt vragen. Ik vond de roman ook leerzaam, dat wil zeggen: ik werd aangespoord om uit te zoeken hoe het ook alweer zat met de oorlog in Kosovo. Het personage Irin Past is Servisch Kosovaarse en is logischerwijs gevlucht: Nederland gooide clusterbommen op het gebied. Het is onbegrijpelijk dat de Nederlandse overheid haar geen asiel verleent. De auteur legt dit vreemde mechanisme bloot en meer merkwaardige handelingen met betrekking tot asielzoekerscentra en inburgering.
Iemand in het boek zegt: ‘Een goed boek eindigt tragisch. Anders blijf je er niet over nadenken.’ Ondanks dat Pristina niet droevig afloopt, geeft de roman genoeg stof tot nadenken. Dit heeft alles te maken met het uitgedachte plot en het empathische vertellen van Toine Heijmans.
Volg dit blog via Bloglovin’, Facebook of Twitter door op de onderstaande buttons te klikken of vul in de rechterzijbalk je e-mailadres in, klik op ‘Inschrijven’ en ontvang van iedere blogpost een bericht!
8 comments