Zomerleestips
Dag in dag uit van het mooie weer genieten met een boek op schoot… dat is pas echt vakantie! Heb je nog geen idee wat er mee moet in de koffer? Bij dezen mijn tips voor fijne zomerse boeken, voor elk wat wils. (Ik heb alle boeken zelf (ooit) gelezen, maar de beschrijvingen zijn niet van mij, maar flapteksten.)
Verhalen
A.L. Snijders – De taal is een hond (2011)
In de jaren negentig van de vorige eeuw schreef A.L. Snijders, die met zijn zeer korte verhalen (‘zkv’s’) een steeds groter lezerspubliek aan zich weet te binden, columns voor de Deventer Dagblad Combinatie. Zijn contactpersoon was de hoofdredacteur, de heer Van der Moer. Vanaf de eerste bijdrage liet Snijders zijn stukken vergezeld gaan van een begeleidende brief aan de heer Van der Moer, een man die hij overigens niet kende en ook niet leerde kennen, want de hoofdredacteur schreef zelden terug. In De taal is een hond (eerder verschenen als Heimelijke vreugde II) zijn die columns en brieven gebundeld.
A. Koolhaas – Alle dierenverhalen (2009)
P. C. Hooftprijswinnaar A. Koolhaas (1912 – 1992) publiceerde naast romans en novellen 57 dierenverhalen verspreid over elf bundels, die later werden herdrukt in Alle dierenverhalen. Waar sprekende of denkende dieren bij andere schrijvers symbool staan voor mensen, zijn zij bij Koolhaas volstrekt zichzelf. Zij kúnnen eenvoudig niet anders heten dan ze heten noch anders spreken dan zoals ze doen. Koolhaas’ humor is vaak galgenhumor. Zijn wijsheid is nergens zwaarwichtig. Daardoor heerst er in al deze verhalen een toverachtig licht. Met humor en mededogen toont Koolhaas al zijn dieren in hun volle glorie en – in tegenstelling tot de meeste dierenverhalen voor kinderen – onveranderlijk ook in hun stervensuur.
J.M.A. Biesheuvel – Zeeverhalen (2007)
‘Menige lezer zal het niet zijn opgevallen dat ik in het diepst van mijn hart een schrijver van zeeverhalen ben.’ Zo begon J.M.A. Biesheuvel zijn voorwoord bij de uitgave van Zeeverhalen in 1985. De bundel bevatte de verhalen die anders ‘verscholen zaten tussen landrotverhalen’: beroemde verhalen ‘In de bovenkooi’, ‘Storm op zee’, ‘Tanker cleaning’, ‘Brommer op zee’, ‘Het einde van kapitein O’Durrel’, ‘Relaas van een schipbreukeling’ en ‘O! kapitein te zijn’. Deze uitgebreide herdruk van Zeeverhalen verscheen ter gelegenheid van de bekroning van Biesheuvels oeuvre met de P.C. Hooftprijs in 2007.
Non-fictie
Adriaan van Dis – Stadsliefde. Scènes in Parijs (2011)
Adriaan van Dis woonde ruim zeven jaar in Parijs en nog steeds voelt hij zich verbonden met die stad en probeert hij de helft van zijn tijd er door te brengen. Hij huurt er een chambre de bonne, waar een deel van zijn boeken staat en van waaruit hij door de stad wandelt – week in week uit. Hij is er onzichtbaar en verkent wijken waar gewoonlijk geen toeristen komen. Voor hem is Parijs een altijd veranderende stad: gekleurd, verscheurd en vol verborgen geschiedenissen. Hij gaat mee uit boksen met de zoon van zijn werkster uit Sri Lanka, bezoekt het variété met een verlepte danseres, dwaalt met oude getuigen langs beladen adressen en kijkt achter de luiken waar de illegalen werken. Het nieuwe Europa voltrekt zich voor zijn ogen. Van Dis wandelt om het avontuur en doet daarvan verslag in dagboek en verhalen. In Een blanke koopt een paar schoenen brengt hij het beste bijeen.
Martin Bril – Het geluk dat gezin heet (2013)
De weg naar school, de verhuizing, de vakanties, het ontbijt, het jaarlijks terugkerende ritueel van de aanschaf van de kerstboom _ niet altijd even soepel verlopen de dagelijkse rituelen van het gezin. Bril tekent de herkenbare familietaferelen met liefdevolle en humoristische pen op, en hij beschrijft met de nodige zelfspot zijn eigen poging invulling te geven aan het vaderschap. In Het geluk dat gezin heet zijn hilarische en ontroerende verhalen gebundeld die Bril als observator van zijn eigen gezin en dat van gezinnen om hem heen schreef. Martin Bril (1959-2009) schreef jarenlang een van de meest gelezen columns in Nederland, eerst in Het Parool en vanaf 2001 in de Volkskrant. Bril publiceerde tientallen boeken die steevast uitgroeiden tot bestsellers. (Lees mijn recensie hier.)
Maarten ’t Hart – Dienstreizen van een thuisblijver (2011)
Maarten ’t Hart schreef zijn eerste biografie Het roer kan nog zesmaal om in 1984. Al leek de titel koerswijzigingen aan te kondigen, niets is daarvan terechtgekomen. In feite is er sinds 1984 weinig in zijn leven veranderd, behalve dan dat zijn werk vooral in Duitsland grote opgang heeft gemaakt. Over de vaak opmerkelijke en soms ook bizarre consequenties daarvan brengt hij verslag uit in dit boek. ’t Hart wordt niet alleen in Duitsland gelezen, maar ook in Hongarije en Zweden. Ook dat levert hilarische hoofdstukken op, evenals zijn weergave van hoe het hem verging als beoogd biograaf van Simon Vestdijk. Aldus ontstond, ondanks het feit dat sinds 1984 het roer niet meer om ging, een kleurrijk vervolg op zijn eerdere biografie.
Korte romans, met een vleugje spanning
Corine Kisling – Het badhuis (2013)
Een oude vrouw is uitgegleden in bad en kan er op eigen kracht niet meer uit. Haar geroep om hulp wordt niet gehoord. In de bange uren (wellicht dagen) die ze in de steeds verder afkoelende badkuip doorbrengt komen herinneringen boven aan aangrijpende gebeurtenissen in haar leven: een tragische zelfmoord, de dood van haar kind, en het gruwelijke levenseinde van een van de pastoors in het dorp. Naarmate de tijd verstrijkt neemt haar desoriëntatie toe en wordt de kans dat ze bevrijd wordt alsmaar kleiner. Het badhuis is een aangrijpend en tijdloos verhaal over de onontkoombaarheid van veranderingen en verval. Een oude vrouw overdenkt in een uiterste benarde positie haar hele leven. Zal ze op tijd gevonden worden? Had ze anders moeten leven? (Lees mijn recensie hier.)
Pia de Jong – Lange dagen (2008)
De veertienjarige Eva wil het liefst met haar familie naar een mediterraan vakantieoord, maar haar vader heeft andere plannen. Hij bereidt zijn gezin voor op een wandelvakantie in Lapland, in het uiterste noorden van Europa, met niets anders dan tenten, rugzakken, eindeloze natuur en elkaar. Naarmate de toch dichterbij komt en Eva’s vader bevlogener wordt, zien Eva en haar broer Steven er steeds meer tegen op. Eenmaal in de leegte van de Laplandse bossen aangekomen, merkt Eva dat ze verstrikt raakt in een cirkel van liefde voor en afhankelijkheid van haar vader, die door de meedogenloosheid van de omringende natuur alleen maar wordt versterkt. De leegte, uitgestrektheid en hardheid van het Scandinavische landschap staan in schril contrast tot de dynamiek, kracht en intensiteit van de gebeurtenissen. (Lees mijn recensie hier.)
Toine Heijmans – Op zee (2007)
Op zee is een spannende, wonderschone roman over ouders en kinderen en de angst om alles te verliezen. Een vader neemt zijn zevenjarige dochter mee op een zeiltocht, in twee dagen van Noord-Denemarken naar Nederland. Afgezonderd van de rest van de wereld horen ze meer dan ooit bij elkaar. Totdat er iets gebeurt wat hun leven totaal op zijn kop zet. (Lees mijn recensie hier.)
Literaire klassiekers
Louis Couperus – De stille kracht (1889)
In Laboewangi op het eiland Java vindt een aantal onverklaarbare gebeurtenissen plaats. De inwoners wijzen die toe aan ‘de stille kracht’, een Indisch mysterie dat de mensen in zijn greep houdt. De resident Otto van Oudijck vindt de stille kracht maar onzin. Maar als hij een regent ontslaat omdat die zich op een feest onbeschoft gedragen heeft, vinden er plotseling vreemde dingen in zijn huis plaats. Als hij zich zelf zwakker gaat voelen en ziek wordt, gaat hij steeds meer in de stille kracht geloven.
F. Bordewijk – Karakter (1938)
Katadreuffe is bezeten van het verlangen advocaat te worden. Als zoon van een arme ongehuwde moeder in het vooroorlogse Rotterdam zet hij alles op alles om zijn doel te bereiken. De machtige deurwaarder Dreverhaven, zijn vader, werkt hem in alle opzichten tegen. Waarom? Twee onbuigzame karakters in een strijd die tot het uiterste lijkt te gaan – zelfs de liefde wordt eraan opgeofferd. Karakter geldt als het meesterwerk van Bordewijk. Het boek heeft vijfenzeventig jaar na verschijnen nog niets aan kracht en leesbaarheid ingeboet.
W.F. Hermans – Nooit meer slapen (1966)
Nooit meer slapen is het meesterlijke verhaal van de jonge geoloog Alfred Issendorf, die in het moerassige noorden van Noorwegen onderzoek wil verrichten om de hypothese van zijn leermeester en promotor Sibbelee te staven. Issendorf is ambitieus: hij hoopt dat hem op deze reis iets groots te wachten staat, dat zijn naam aan een belangrijk wetenschappelijk feit zal worden verbonden. Deze ambitie hangt samen met het verlangen het werk van zijn vader, die door een ongeluk tijdens een onderzoekstocht om het leven kwam, te voltooien. Nooit meer slapen is een grootse roman over grote dromen.
Dikke pillen
Hugo Claus – Het verdriet van België (1983)
De hoofdpersoon van het verhaal, Louis Seynaeve, is elf jaar en leerling op een nonneninternaat. Verwarring, hunkering en bedrog vormen zijn jongensjaren en alleen door te fantaseren, de werkelijkheid geweld aan te doen kan hij overleven. Het leven in de Tweede Wereldoorlog wordt door Claus opgeroepen in een even complexe als meeslepende roman, die met recht het hoofdwerk uit zijn oeuvre mag worden genoemd.
Peter Buwalda – Bonita Avenue (2010)
Joni Sigerius, de dochter van de rector magnificus van de Twentse universiteit, drijft samen met haar vriend Aaron een handeltje dat ze maar liever voor haar krachtige en briljante vader verborgen houdt. Het is in het jaar van de vuurwerkramp dat ook in het gezin de boel explodeert. Niet alleen lopen Joni en Aaron tegen de lamp, die zomer komt ook de enige en echte zoon van Sigerius vrij uit de Scheveningse gevangenis. Acht jaar later pas Joni verdient inmiddels miljoenen in Los Angeles verneemt Aaron wat er zich in 2000 werkelijk heeft afgespeeld. Peter Buwalda schreef een meeslepende debuutroman over noodlot en verval, idylle en schoonheid.
Oek de Jong – Pier en oceaan (2012)
Pier en oceaan is het magnum opus van Oek de Jong. In achthonderd pagina’s beschrijft hij de geschiedenis van Abel Roorda, zijn ouders en grootouders én de grote verandering die Nederland onderging in de periode tussen de hongerwinter van 1944 en de komst van de grote welvaart in de jaren zestig. De roman speelt zich af in Amsterdam en op het Friese en Zeeuwse platteland, destijds nog de ‘diepe provincie’. Naast de vier hoofdpersonen zijn er tientallen bijfiguren die het verhaal kleur en afwisseling geven. (Lees mijn recensie hier.)
Reizen in romans
Frank Westerman – Ararat (2007)
In Ararat maakt Frank Westerman een adembenemende reis op het breukvlak van religie en wetenschap. ‘Waar is de God van mijn kinderbijbel? Wie of wat heeft Zijn plaats ingenomen?’Deze en andere vragen komen op wanneer Frank Westerman vanuit Armenië de bijbelse Ararat ziet, waar ooit de ark van Noach zou zijn gestrand. Op zoek naar ervaringen die zijn persoonlijke binnenwereld tonen, houdt hij de mythes én de steenharde realiteit van deze majestueuze vulkaan tegen het licht. Ararat, culminerend in de beklimming van de hoogste gletsjer boven de 5000 meter, is tegelijk een tijdreis door het Nederland dat in enkele decennia het anker van het geloof lichtte.
Gerbrand Bakker – De omweg (2010)
Amsterdam. Een vrouw verdwijnt. Haar echtgenoot wordt verhoord door een begripvolle politieagent en gaat te rade bij zijn schoonouders. De vrouw heeft een oud huis gehuurd, ver weg, in Wales. Om een nieuwe start te maken. Ze wil dingen vergeten, is gevlucht voor lastige situaties en pijnlijk nieuws. Maar ook begint ze onbewust weer op te bouwen. Misschien komt alles toch nog goed. Het is november, het wordt december. Een botte schapenboer slacht een lam, een huisarts zit zich dood te roken in zijn lege praktijk, de vrouw laat haar haren kort knippen door de plaatselijke kapster. Van de tien witte ganzen op het veld bij het huis zijn er na twee maanden nog vier over. En wat moet ze met de vriendelijke maar ongrijpbare jongen die op een nevelige namiddag over de muur rondom haar tuin springt?
Abdelkader Benali – Bruiloft aan zee (1996)
De zus van Lamarat – een tweede generatie-Marokkaan van een jaar of twintig – wordt uitgehuwelijkt aan haar oom Mosa en daarom keert de hele familie terug naar hun geboorteplaats in het Rifgebergte. Maar de bruidegom vlucht en Lamarat krijgt de opdracht hem te zoeken. Benali spot met clichés, speelt vol enthousiasme met de taal en vertelt zo niet één, maar meerdere verhalen. Dit debuut van Benali past in de categorie ‘migrantenliteratuur’, maar is zeker ook een voorbeeld van een postmodernistische roman.
Heb je zelf nog tips? Laat het weten in een reactie!