Jan schrijft #4
‘Superkrachten? Hoe bedoel je? Zoals Superman?’
‘Ja, zoals bij Superman. Die kan bijvoorbeeld vliegen, of dwars door dingen heen kijken. Noem maar op.’
‘Geen idee,’ zei ik. ‘Vliegen lijkt me wel mooi.’
‘Vliegen? Oké, en wat nog meer?’
‘Pff… dat weet ik echt niet hoor. Ik ken al die superhelden niet. Ik heb geen idee waar ik uit kan kiezen.’
Tom trok zijn wenkbrauwen op en begon te lachen.
‘Je hoeft toch nergens uit te kiezen? Je moet gewoon bedenken wat je graag zou willen kunnen. Alles mag!’
Ik nam een slok en dacht na. Er kwam niets in me op.
‘Ik weet even niks. Vertel eens welke jij zou kiezen, dan denk ik nog even na.’
Hij schoof wat naar voren in zijn stoel.
‘Ik heb er lang over nagedacht. De eerste is teleportatie.’
‘Teleportatie?’ vroeg ik.
‘Ja. Jezelf spontaan kunnen verplaatsen naar een andere plek. Waarheen je maar wilt, ogenblikkelijk.’
‘Kun je dan niet beter vliegen? Dan kan je óók overal heen en je voelt je zo vrij als een vogeltje, met de wind door je haren.’
Hij deed zijn ogen even dicht en schudde zijn hoofd.
‘Vliegen kost tijd.’ Hij zette zijn biertje op tafel en wees naar de deur. ‘Als ik straks moet plassen, dan loop ik naar de wc en ben ik over drie minuten weer terug. Maar als ik kan teleporteren, sta ik binnen één seconde op een rotspunt boven de Niagara waterval en pies ik zo naar beneden. Terwijl ik mijn gulp dicht sta te knopen verplaats ik mezelf naar het regenwoud van Peru om mijn handen te wassen in de Amazone-rivier. Dan wip ik nog even langs een hotel in Noord-Korea om zo’n deurhanger voor je mee te gappen en voor je het weet zit ik weer in mijn stoel.’
Ik betrapte mijzelf op een glimlach. Toms enthousiasme is aanstekelijk.
‘Goed,’ zei ik, ‘wat is nummer twee?’
‘Onsterfelijkheid.’
Nu schoot ik echt in de lach.
‘Onsterfelijkheid? Weet je het zeker? Je spaart tijd uit door te teleporteren, maar je hebt het eeuwige leven. Ben je niet bang dat je je gaat vervelen?’
‘Nee hoor. Daar komt mijn derde superkracht om de hoek kijken. Daarmee verveel ik me nooit.’
‘En dat is?’
Hij schoof nu helemaal naar het puntje van zijn stoel.
‘Er bestaat geen naam voor, voor zover ik weet. Maar het werkt als volgt: ik heb een soort database in mijn hoofd, waar de precieze locaties in staan van alle fysieke overblijfselen van de geschiedenis van de aarde.’
Hij liet zich weer achterover zakken en keek me triomfantelijk aan. Ik staarde terug.
‘Die moet je even wat verder uitleggen,’ zei ik. Hij pakte zijn glas weer van tafel en dronk het in een lange teug leeg. Daarna liet hij het heen en weer rollen tussen zijn handpalmen.
‘Het komt erop neer dat ik dan precies weet waar alles ligt. Alle verloren beschavingen die we alleen nog kennen uit oude geschriften. Alle scheepswrakken op de bodem van de oceaan. Iedere kist met munten die ooit door iemand begraven is. De skeletten van dinosauriërs en andere dieren waarvan niemand weet dat ze bestaan hebben. Atlantis! Troje!’ Hij grijnsde terwijl hij zijn glas opnieuw vulde. ‘Ik teleporteer van schat naar schat als een soort superarcheoloog en graaf alles op!’
Mijn glas was leeg. Tom vulde hem bij tot de fles leeg was.
‘De hangende tuinen van Babylon,’ zei ik. Hij veerde op en sloeg met zijn hand op zijn bovenbeen.
‘Da’s een goeie!’ Hij begon in zijn rugzak te rommelen. Ik verwachtte een nieuwe fles La Chouffe, maar in plaats daarvan kwam er een klein zwart apparaatje tevoorschijn. Hij drukte op een knopje aan de zijkant, hield het bij zijn mond en zei: ‘Dinsdag 14 juli. Biertje aan het doen bij Maarten. Aanvullend idee bij de superarcheoloog: hangende tuinen van Babylon.’
Ik staarde hem verbaasd aan. Hij stopte het apparaatje weer weg.
‘Ik wil een boek schrijven,’ legde hij uit, ‘en ik probeer alle interessante dingen die ik tegenkom te bewaren voor ik ze vergeet.’ Zijn hand verdween weer in de tas. Deze keer kwam er een roze boekje uit, met een bloemetjesmotief langs de randen en een slotje erop in de vorm van een roos. ‘Meestal spreek ik het in in mijn voicerecorder, maar als ik meer tijd heb dan schrijf ik het alvast een beetje uit in mijn dagboek.’
Ik viel die avond van de ene verbazing in de andere. Tom zat vol fantastische ideeën die stuk voor stuk weinig met de realiteit te maken hadden. Ik voelde me ontspannen en op mijn gemak en heb vooral veel geluisterd. Het was een uur of twee toen Tom naar huis ging. Mijn eigen lijstje met superkrachten heb ik niet meer gemaakt. Als ik er nu over nadenk heb ik nog steeds moeite om er drie te verzinnen. Ik mis de creativiteit, denk ik. Eentje weet ik er wel. Ik zou de tijd terug willen kunnen draaien. Zoals een cassettebandje. Bijvoorbeeld eenentwintig jaar terug, naar de dag voor mijn verjaardag. Of twee weken terug, naar het moment dat ik Tom de huid heb volgescholden en gezegd heb dat ik hem nooit meer wil zien. Of alleen maar terug naar eergisteren, toen ik met een tang het slotje van zijn roze dagboek af heb geknipt om het te lezen.
© Jan 2013
One comment