Recensie | Pauline Slot — De hond als medemens
‘Wat is dat toch voor liefde, tussen mens en hond?’ vroeg schrijfster Pauline Slot zich af nadat haar hond Molly was doodgegaan. In De hond als medemens (2014) zoekt ze een antwoord op deze vraag. Slot schrijft niet alleen over haar eigen hond, maar onderzoekt daarnaast welke rol honden in het algemeen in onze moderne samenleving vervullen.
Hoewel ik er niet aan moet dénken om een hond als huisdier te nemen, heb ik dit boekje met plezier gelezen. De schrijfster woont namelijk in mijn geboortedorp Warmond en schetst de vele mooie plekken die het dorp rijk is. Maar ook zonder dit extraatje is De hond als medemens een aardig boek. In korte hoofdstukken en met gevoel voor humor beschrijft Pauline Slot wat er allemaal bij komt kijken wanneer je een hond in huis neemt. Van het internet afstruinen naar een adoptiehond tot het niet onaangename gevoel van een warme drol in een poepzakje, bijvoorbeeld. De westerse welvaartshond heeft niets te klagen getuige de dure brokken en de enorme variatie aan riemen en manden. Een hond lijkt daarmee een volwaardig lid van het gezin. Anderzijds kijkt niemand er vreemd van op als je je hond op Marktplaats zet ‘omdat Rakker niet de aandacht krijgt die hij verdient’.
Vanaf het moment dat Pauline Slot met Molly aan de wandel gaat (of eerder andersom: Molly was een jachthond), is ze lid van de gemeenschap van hondenbezitters; haar sociale kring groeit. Wanneer Molly ziek wordt en doodgaat, geven deze nieuwe vrienden troost. Ik vond het ontroerend hoe Slot het ziekteproces en de onvermijdelijke dood van haar hond beschrijft.
Een helder antwoord op de vraag welke rol de hond als huisdier in onze moderne samenleving vervult, geeft Slot niet. Het moge duidelijk zijn dat er sprake is van een innige band tussen de hond en zijn baasje. Die laatste voelt ook zeker liefde voor zijn huisdier. Uiteindelijk is De hond als medemens een persoonlijke terugblik op de tijd die Slot met haar hond doorbracht.
Meestal vond ik Molly’s manier van communiceren erg prettig. Haar stille aanwezigheid had iets therapeutisch. Ze behandelde me in de beste freudiaanse traditie: aandachtig, zwijgend, zonder oordelen, me alle ruimte latend om mijn projecties te ontdekken. En ze vertelde nooit iets door. (p. 76)
Het deed me denken aan hoe Koos van Zomeren over zijn honden Rekel en Stanley schreef: altijd gefascineerd door het wezen wat zo dichtbij je staat, maar waar je toch zo weinig van begrijpt. Ik denk dat dit boek een must read is voor hondenbezitters: het geeft inzicht in je relatie tot je hond en is tegelijkertijd een aandoenlijk verslag van iemand die een hond nam, en weer verloor.
Een leesfragment kun je hier vinden.
4 comments