Recensie | Hanneke Hendrix — De dyslectische-hartenclub
Twee jaar geleden zette Hanneke Hendrix zichzelf op kaart als literair talent: haar debuut De verjaardagen (2012) viel bij velen in de smaak. Nu verschijnt haar tweede roman, De dyslectische-hartenclub (2014). Opnieuw is de ondertoon van het boek zwaarmoedig, maar wordt het verhaal met veel humor gebracht. Aan hilariteit geen gebrek bij Hendrix. En dan ineens zo’n zin: ‘De weg naar de hel is geplaveid met vreselijke mensen, met mensen die je aankijken en je arm pakken en glimlachen.’ (p. 142) Dat zet de lezer weer even met beide voeten op de koude, natte grond.
In De dyslectische-hartenclub vormen drie vrouwen onbedoeld een groepje wanneer zij met elkaar op een ziekenhuiskamer belanden. Anna, de verteller, weet niet veel over haar kamergenoten: de ene noemt zichzelf Vandersteen (‘een klein spichtig vrouwtje met een leesbril en een keurig coltruitje aan’) en de andere patiënt, een dikke vrouw met brandwonden, heet toevallig ook Anna. De ik-figuur houdt haar verhaal angstvallig voor zich. En niemand lijkt te weten waarom de kamer wordt bewaakt door een agent…
De roman komt in een stroomversnelling terecht wanneer de drie vrouwen ontsnappen uit het ziekenhuis. Wat volgt is een grappige, soms onwaarschijnlijke vlucht. Als drie Bonnies reizen ze door het land: de politie zit hen op de hielen en de media schenken veel aandacht aan het drietal. Maar hun criminele zegetocht kan natuurlijk niet goed aflopen. Bovendien komen de vrouwen steeds meer van elkaars verleden te weten. Ze ontdekken dat ze allemaal schuld hebben aan elkaars verdriet.
De dyslectische-hartenclub is goed geschreven, al kun je de schrijfster her en der op een cliché betrappen. Het plot is leuk uitgedacht, maar erg diepgaand is deze roman niet. Alleen de flashbacks hebben een serieuzere bijklank; ze zijn soms zelfs als somber te bestempelen Desondanks is het een fijn boek: over het algemeen lekker luchtig en er valt een hoop te lachen.